Zoekveld

Een op de vijf ziekenhuispatiënten loopt risico op ondervoeding (studie)
17/05/2021 - 02:15
Foto: Shutterstock

Een op de vijf mensen die opgenomen zijn in het ziekenhuis loopt risico op ondervoeding, zo blijkt uit een studie van UZ Leuven in samenwerking met vijf andere Belgische ziekenhuizen. De patiënten hebben daardoor een grotere kans op overlijden tijdens hun opname of binnen de eerste maand erna, en ze moeten vaker worden heropgenomen. De onderzoekers trekken aan de alarmbel en vragen meer aandacht voor voeding, zowel binnen als buiten het ziekenhuis.

De studie analyseerde gegevens van meer dan 73.000 volwassen patiënten die in 2018 werden opgenomen in zes Belgische ziekenhuizen. Het is de eerste studie in België die gegevens op vlak van voeding op zo'n grote schaal bekijkt.

"Bijna alle patiënten kregen binnen de 24 uur na opname een nutritionele screening, zoals is opgelegd aan alle Belgische ziekenhuizen", legt Ann Meulemans, coördinator klinische voeding aan UZ Leuven, uit. "De screening bestaat uit een korte vragenlijst die peilt naar de BMI (body mass index, red.) en ongewenst gewichtsverlies of verminderde eetlust. Daaruit bleek dat bijna 22 procent, dus meer dan een op vijf patiënten, een verhoogd risico liep op ondervoeding. Voor de groep van patiënten die alleen wonen, liep dat op tot een op vier. Van alle patiënten afkomstig uit een woonzorgcentrum had zelfs een op drie al een risico op ondervoeding."

Het risico op ondervoeding kwam voor bij alle leeftijdsgroepen en iets vaker bij vrouwen dan bij mannen. De frequentie was vooral afhankelijk van de reden van opname: oncologische patiënten hadden het vaakst kans op ondervoeding (38 procent van de patiënten), terwijl dat veel zeldzamer was bij mensen die opgenomen waren voor plastische of reconstructieve chirurgie (5 procent). Dat was te verwachten, want de laatste groep patiënten is fysiek veel minder ziek.

"We ontdekten daarnaast dat de waarschijnlijkheid om te overlijden tijdens de opname of binnen de maand erna, ruim anderhalve keer groter was bij patiënten met nutritioneel risico", zegt Meulemans. "Zij hadden ook vaker een heropname nodig binnen de vier maanden na de eerste opname. Door te werken met een gecorrigeerde opnameduur in combinatie met onze statistische methode, zagen we, in tegenstelling tot andere studies, geen significante stijging in opnameduur voor patiënten met een risico."

De resultaten wijzen op het belang van nutritionele opvolging voor patiënten met risico op ondervoeding. Uit de studie blijkt dat slechts 62 procent van de risicopatiënten een diëtist zagen tijdens hun opname, met grote verschillen tussen de ziekenhuizen en medische afdelingen.

Maar eigenlijk is het ziekenhuis niet de beste context om iemands nutritionele status te verbeteren: dat vraagt meestal een interventie van enkele maanden, terwijl het gemiddelde ziekenhuisverblijf veel korter is. Ook de opvolging achteraf is dus belangrijk. "Nog beter zou zijn om meer aandacht te besteden aan een gezonde voedingsstatus lang vóór mensen ziek worden en in het ziekenhuis belanden", benadrukt Meulemans. "Het belang van goede voeding lijkt evident, maar is dat niet."