Vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten: aandachtspunten
05/03/2021 - 01:46

Een advies van de Hoge Gezondheidsraad (HGR) bespreekt verschillende aspecten van vaccinatie bij situaties die gepaard gaan met immuunsuppressie. De beslissing om deze patiënten te vaccineren en alle modaliteiten errond behoren vaak tot het domein van de specialist. Dit artikel bespreekt enkele aandachtspunten.
- Patiënten op immuunsuppressiva: zo mogelijk vaccinaties uitvoeren vóór de start van de immuunsuppressie. In geval van levende vaccins minstens 4 weken ervoor, in geval van niet-levende vaccins minstens 2 weken ervoor. Vaccinatie met levende vaccins is gecontra-indiceerd tijdens de immuunsuppressieve behandeling. Vaccinatie met niet-levende vaccins is veilig maar het immuunantwoord kan verminderd zijn.
- Zuigelingen die in utero zijn blootgesteld aan biologische geneesmiddelen (monoklonale antilichamen: TNF-remmers, interleukine-antagonisten…): wanneer het biologisch geneesmiddel werd voortgezet na de 22ste zwangerschapsweek, moet bij de zuigeling de vaccinatie met een levend vaccin worden uitgesteld tot na de leeftijd van 6 maanden.
- Kinderen die borstvoeding krijgen van een moeder die behandeld wordt met monoklonale antilichamen, mogen gewoon gevaccineerd worden.
Meeste recente artikels
Nieuw
GLP-1 RA zijn overal...
Nieuw
Nog een kopje koffie?