
Foto: Shutterstock
Vier op de tien artsen voldoen aan de criteria van burn-out. Bij artsen-specialisten in opleiding loopt dat percentage op tot bijna 60 procent. Van de apothekers zit bijna één op de twee in de risicozone voor burn-out. Dat blijkt uit een enquête van Artsenkrant en De Apotheker bij 4.361 artsen en apothekers over middelengebruik en burn-out.
Volgens Geert Verrijken, hoofdredacteur van Artsenkrant, zijn de hoge cijfers wat betreft burn-out "zorgwekkend". Bij huisartsen en huisartsen in opleiding voldoet meer dan 40 procent aan de criteria. Arts-specialisten scoren een beetje lager (38 procent) maar bij arts-specialisten in opleiding (ASO) zijn de burn-outcijfers volgens Verrijken torenhoog (58,6 procent). Slechts 23 procent van de ASO's scoort goed en zit onder het afkappunt voor uitputting en demotivatie.
Uit de enquête blijkt ook dat er bij de apothekers heel wat negatieve gevoelens heersen. "Zes op de tien van de deelnemende apothekers geven bijvoorbeeld aan dat er dagen zijn dat ze al moe zijn voordat ze naar hun werk gaan. Iets minder dan de helft voelt zich na het werk meestal slap en fysiek vermoeid en 46 procent heeft na het werk vaak meer tijd nodig om te ontspannen dan voorheen", benadrukt Verrijken.
De enquête peilde ook naar het alcoholgebruik: 85 procent van de mannelijke en 72 procent van de vrouwelijke respondenten drinkt niet of gaat verstandig om met alcohol. Voorts is 2,2 procent "probleemdrinker met een hoog risico". Een aantal indicatoren wijst op een hoger dan gemiddeld drankgebruik bij urgentie-artsen. Een kwart van hen geeft bijvoorbeeld aan soms niet met drinken te kunnen stoppen.
Ook vandaag schrijft Hilde Deneyer, directeur van het Vlaams Apothekers Netwerk (VAN), in een opiniestuk dat tijdens de COVID-pandemie de apotheken open bleven, maar dat ze in moeilijke omstandigheden alle registers opentrokken om de vele COVID-vragen van burgers en hun patiënten te beantwoorden. "We zouden ons de hypothetische vraag kunnen stellen welke scenario's zich zouden hebben afgespeeld mochten de apothekers dat niet hebben gedaan, mochten ze bijvoorbeeld niet de geneesmiddelen thuis hebben geleverd bij die patiënten die (veel) minder mobiel zijn, of niet de noodzakelijke chronische geneesmiddelen zonder voorschrift hebben verstrekt", benadrukt Deneyer.
Ze wil de inzet van de apothekers "in deze toch wel uitzonderlijke omstandigheden" vertalen naar een oproep om op korte en middellange termijn het beroep van (huis)apotheker verder te valoriseren en te bestendigen als zorgverstrekker in de eerstelijnszorg.