Foto: Shutterstock
De Raad van State heeft het koninklijk besluit (KB) dat optometristen en orthoptisten erkent als paramedisch beroep vernietigd. Daardoor komen de recent veranderde regels over oogzorg op losse schroeven te staan. Het is onduidelijk wat de gevolgen zijn voor patiënten, mogelijk mag enkel de oogarts nog oogzorg aanbieden.
Eerst wat voorafging: in 2019 riep toenmalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) een nieuw paramedisch beroep in het leven. Erkende orthoptist-optometristen mochten onder die regeling zelf oogmetingen uitvoeren. Voordien was dat enkel voorbehouden aan oogartsen. Maar de federatie van oogartsen verzette zich tegen het nieuwe statuut en trok naar de Raad van State. Daarop werd het KB dat de regeling uitwerkte in 2021 vernietigd.
Daarom presenteerde de opvolger van De Block, Frank Vandenbroucke (Vooruit), in 2022 een nieuwe regeling: zowel de optometrist als de orthoptist werden erkend als paramedisch beroep. Ze kregen meer zorgbevoegdheden, maar moesten wel een diploma op zak hebben. Bovendien moest iedereen die voor het eerst een bril nodig had voor een eerste meting naar de oogarts. Dat zette dan weer kwaad bloed bij de opticiens en optometristen, die in juni vorig jaar op hun beurt naar de Raad van State trokken. De Raad van State heeft nu ook het nieuwe KB vernietigd, vanwege een procedurefout.
"We laten de juridische gevolgen analyseren", valt te horen bij het kabinet-Vandenbroucke. Het is momenteel niet duidelijk wat de precieze impact is op patiënten. Door de vernietiging zijn de optometristen niet langer een erkend paramedisch beroep. Dat zou mogelijk betekenen dat ze geen enkele zorghandeling meer mogen verrichten, ook geen oogmetingen. De organisatie van opticiens en optometristen (APOOB) was maandag niet bereikbaar voor commentaar.
bron: belga
Delen via e-mail