
Hoewel er in de media minder over wordt gesproken, is SARS-CoV-2 BQ1.1, een substam van Omicron, nu het virussubtype dat de wereld binnenvalt. De reden is simpel...
Sinds het begin van de epidemie hebben onderzoekers geprobeerd steeds effectievere behandelingen met antilichamen te ontwikkelen. Het is ze gelukt. Helaas wordt dit type behandeling vaak pas achteraf ontdekt. Met andere woorden, het virus is de behandeling altijd een stap voor: een fenomeen dat bekend staat als immuunontwijking.
De onderzoekers vergeleken neutralisatie door verschillende monoklonale antilichamen (mAbs) of mAb-cocktails: bebtelovimab, adintrevimab, tixagevimab, cilgavimab-tixagevimab, sotrovimab, romlusevimab, amubarvimab-romlusevimab, casirivimab, cilgavimab, amubarvimab en casirivimab-imdevimab. Zij vonden dat opkomende omicron-sublines resistent zijn tegen de meeste mAbs voor de subtypes BA.4.6, BA.2.75.2 en BJ.1), en tegen alle mAbs voor BQ.1.1.
Dit betekent dat patiënten wier leven uitsluitend afhangt van de doeltreffendheid van mAbs een groot risico lopen. De onderzoekers suggereren dat aanvullende behandelingen met paxlovid of molnupiravir moeten worden overwogen. Bovendien is er dringend behoefte aan nieuwe breedspectrum mAbs voor profylactische en/of therapeutische behandeling bij risicopatiënten.
https://www.thelancet.com/journals/laninf/article/PIIS1473-3099(22)00733-2/fulltext