Sciensano houdt verschillende indicatoren in de gaten om tijdig capaciteitsproblemen in ziekenhuizen te kunnen voorspellen. De belangrijkste is de bezetting op de dienst intensieve zorgen in de ziekenhuizen. Dat zei interfederaal woordvoerder Steven Van Gucht maandag op de dagelijkse persconferentie.
In de media circuleerde de afgelopen dagen dat er gewerkt kan worden met een systeem van kleurcodes om na te gaan of er kan worden overgegaan naar de volgende stap in de afbouw, maar volgens Van Gucht ligt dat nog niet vast. Er zal nog bekeken worden met welk systeem er zal worden gewerkt.
De belangrijkste indicator is de bezetting op de dienst intensieve zorgen in de ziekenhuizen. "We moeten te allen tijde garanderen dat er voldoende capaciteit is zodat alle patiënten die het nodig hebben behandeld en gered kunnen worden", klonk het.
Bedoeling is ook om in de nabije toekomst terug te gaan naar een normale werking van de intensieve zorgen. Dat wil zeggen dat er geen beroep meer gedaan moet worden op artsen en verplegend personeel van andere diensten en dat er meer aandacht is voor de balans werk-privé voor het personeel, verklaarde Van Gucht. Momenteel liggen nog meer dan 900 mensen op intensieve zorgen. Dat aantal moet volgens de viroloog nog meer dan halveren om terug naar een normale situatie op die diensten te kunnen gaan.
Het aantal bezetten bedden in op de intensieve zorgen is wel een "late indicator", erkent Van Gucht. Mensen die besmet zijn en ziek worden, komen meestal pas twee weken later op de intensieve zorgen terecht. Daarom houdt Sciensano ook vroege indicatoren in de gaten. Het gaat dan onder meer om het aantal positieve testen, consultaties bij de huisdokter voor een griepachtige aandoening en het absenteïsme op het werk.
Delen via e-mail