Zoekveld

Waar verbergt HIV zich?
10/08/2020 - 02:10
Foto: Shutterstock

De kwestie van de virale reservoirs is nog steeds actueel in wetenschappelijke kringen. Het ene team tilt een andere hoek van de sluier op, waarvan een deel al op andere basis door Belgische onderzoekers was ontdekt.

Antiretrovirale behandelingen (ART) maken het mogelijk om zeer lage virusbelastingsdrempels te bereiken en zo elke overdracht van het virus te voorkomen. Helaas is ook bekend dat als een persoon met hiv (PLHIV) zijn of haar behandeling stopt, er een groot risico is dat de infectie weer oplaait. Dus het virus verbergt zich ergens. Deze persistentie veroorzaakt, naast het risico op reactivering van de ziekte, ook chronische ontstekingen bij mensen met hiv met een hoger risico op het ontwikkelen van andere ziekten: hart- en vaatziekten, metabole ziekten, enz.

Het is de vooruitgang in de glycobiologie en de glyco-immunologie die het nu mogelijk maakt om beter te weten waar het virus zich bevindt. Vandaag de dag worden de "suiker"-moleculen die aanwezig zijn op de immuuncellen geïdentificeerd als essentieel voor de regulering van deze cellen. In hun artikel beschrijven de onderzoekers een "glycomische" handtekening op het oppervlak van cellen die HIV-persistentie in zich hebben.

Inderdaad, hardnekkig geïnfecteerde cellen kunnen in twee groepen worden verdeeld: cellen waar het virus volledig stil is en geen RNA produceert (stil reservoir) en cellen waar het virus een laag RNA-gehalte produceert (actief reservoir). Het richten en elimineren van deze twee soorten reservoirs staat centraal in de zoektocht naar een definitieve hiv-behandeling. Een van de belangrijkste uitdagingen in deze zoektocht is dat men niet goed begrijpt hoe deze twee soorten geïnfecteerde cellen van elkaar en van cellen die niet met hiv geïnfecteerd zijn, verschillen. Het is daarom essentieel om markers te identificeren die deze cellen van elkaar kunnen onderscheiden.

Abdel-Mohsen en collega's gebruikten voor hun studie een primair celmodel van HIV-latentie om de oppervlakteglycoms van HIV-geïnfecteerde cellen te karakteriseren. Zij bevestigden hun resultaten op CD4-cellen die rechtstreeks geïsoleerd waren van HIV-geïnfecteerde personen op ART.

Ze identificeerden een proces dat fucosylering wordt genoemd als een kenmerk van hardnekkig geïnfecteerde T-cellen waarin het virale genoom actief wordt getranscribeerd. Fucosylatie is de binding van een suikermolecuul, fucose genaamd, aan eiwitten op het celoppervlak en is essentieel voor de activering van T-cellen. Ze zijn nu in staat om onderscheid te maken tussen de twee celtypes.

Sialyl-LewisX Glycoantigen Is Enriched on Cells with Persistent HIV Transcription during Therapy