
Foto: Shutterstock
Met het oog op de toename van het aantal gevallen van vogelgriep veroorzaakt door H5N1, zijn onderzoekers op zoek naar een nieuw vaccin.
Interspecifieke overdracht van het H5N1 vogelgriepvirus komt steeds vaker voor en wordt steeds zorgwekkender. Om veelbelovende kandidaat-vaccins veilig en effectief te kunnen testen, hebben onderzoekers een diermodel ontwikkeld dat de typische symptomen van een menselijke infectie beter nabootst dan welk ander bestaand model dan ook. Deze proactieve aanpak minimaliseert de stappen die nodig zijn om snel een nieuw vaccin te valideren en in te zetten in het geval van een crisis.
Vogelgriep, veroorzaakt door het H5N1 influenzavirus, wordt voornamelijk verspreid door trekkende wilde vogels en kan pluimveepopulaties, waaronder kippen en eenden, decimeren. Hoewel dit virus mensen heeft besmet, hebben eerdere besmettingsgevallen niet geleid tot effectieve overdracht van mens op mens. Er zijn echter gedocumenteerde gevallen bekend van de verspreiding van H5N1 onder zoogdierpopulaties, variërend van nertsen tot zeeleeuwen en dolfijnen, waardoor bezorgdheid is ontstaan over de mogelijkheid van overdracht van mens op mens. H5N1 veroorzaakt de dood van meer dan de helft van de geïnfecteerden.
Om de effectiviteit van een toekomstig vaccin te garanderen, hebben onderzoekers makaken, die een anatomie en fysiologie hebben die lijkt op die van mensen, gebruikt als model voor het testen van levensreddende medicijnen.
Ze stelden als hypothese dat infectie met het H5N1-virus in de vorm van een aërosol van kleine deeltjes waarschijnlijker de longen diep zou bereiken en een natuurlijke blootstelling zou nabootsen. Ze presenteerden dit aerosol-infectiemodel voor het eerst in een studie die in 2017 werd gepubliceerd. In hun nieuwe artikel hebben ze dit model verfijnd en beoordeeld of een seizoensgriepvaccin, dat beschermt tegen menselijke griepvirussen A en B, dat drie keer wordt toegediend met een experimenteel hulpstof, symptomen als gevolg van aerosolinfectie met het H5N1-virus kan voorkomen.
Alle apen die het seizoensinfluenzavaccin met hulpstof toegediend kregen, overleefden en in hun bloed waren neutraliserende antilichamen tegen H5N1 aantoonbaar, in kleine maar meetbare hoeveelheden. De hoeveelheid antilichamen was omgekeerd evenredig met de ernst van de symptomen.
De onderzoekers benadrukken dat hun resultaten niet betekenen dat een seizoensgriepvaccin effectieve bescherming kan bieden tegen vogelgriep, maar ze zijn optimistisch dat dit model kan worden gebruikt om de beschermende werking van toekomstige vaccins tegen H5N1 te testen, waardoor ze sneller kunnen worden ingezet.