
België staat op de 12de plaats in de gendergelijkheidsindex van het World Economic Forum (WEF). Dat is twee plaatsen minder goed dan in 2023, zo blijkt uit het rapport dat woensdag in Genève werd gepubliceerd. IJsland blijft op de eerste plaats staan voor Finland, dat de tweede plaats heeft overgenomen van Noorwegen.
In totaal heeft de wereld 68,5 procent van de genderkloof gedicht, maar slechts 0,1 procent in één jaar, aldus het rapport. "Aan het huidige tempo zal het nog 134 jaar - vijf generaties- duren om gelijkheid te bereiken", zo klinkt het.
IJsland blijft het meest gendergelijke land, met een score van 93,5 procent, gevolgd door Finland en Noorwegen. Nieuw-Zeeland is het eerste niet-Europese land in de rangschikking, op een vierde plaats en een score van 83,5 procent. Europa blijft het regionale blok dat er het best in slaagt om de ongelijkheid te verminderen, met een gendergelijkheidsscore van 75 procent en met zeven landen in de wereldwijde top tien.
België staat dus 12de wereldwijd, met een score van 79,3 procent. Van de belangrijkste indicatoren staat België 57ste voor economische participatie, 16de voor politieke emancipatie en 90ste voor gezondheid. Voor het onderwijsniveau krijgt België, samen met 32 andere landen, de maximumscore.
Nieuw-Zeeland is het eerste niet-Europese land in de rangschikking, op een vierde plaats en een score van 83,5 procent.
Wereldwijd blijft politieke participatie het punt waar de kloof het grootst is: vrouwen hebben nog steeds niet overal toegang tot de grootste verantwoordelijkheden. De situatie verbetert echter.
Ook de pariteit op het werk is verbeterd, nadat deze tijdens de pandemie het laagst was. Maar vrouwen maken slechts ongeveer 43 procent uit van het personeelsbestand en 31 procent van de verantwoordelijke posities.
In een paar jaar tijd is de vertegenwoordiging van vrouwen in aan kunstmatige intelligentie (AI) gerelateerde activiteiten verdubbeld, maar er is nog een lange weg te gaan.
bron: belga