
Startende huisartsen kunnen eenmalig een renteloze lening van maximaal 35.000 euro krijgen voor het opstarten van een eigen praktijk of bij het instappen in een groepspraktijk. Vanaf 1 januari 2023 kan
daar nog eens 10.000 euro bijkomen voor de aanwerving van een praktijkverpleegkundige of praktijkondersteunend personeel. Ook wordt er in een ondersteuningspremie voorzien voor huisartsen om de werkdruk in hun praktijk te verlichten. De Vlaamse regering heeft de maatregel vrijdag goedgekeurd, kondigt minister van Welzijn en Volksgezondheid Hilde Crevits (CD&V) dinsdag aan.
Ze verwijst naar het prangend huisartsentekort in Vlaanderen. "We willen huisartsen zoveel mogelijk motiveren en hen ondersteunen zodat zij hun tijd en middelen efficiƫnt kunnen inzetten voor het zorgen voo r mensen. Het is belangrijk dat elke Vlaming terecht kan bij een huisarts in zijn of haar buurt." Crevits vraagt de huisartsenkringen jaarlijks te rapporteren over het aantal actieve huisartsen in hun werkingsgebieden.
De nieuwe ondersteuningsvormen zijn vanaf januari 2023 van toepassing. Voor startende artsen is een eenmalige renteloze lening van maximaal 35.000 euro per arts voorzien voor het opstarten van een individuele praktijk of instap in een groepspraktijk. De lening moet aangevraagd worden binnen de 5 jaar na de vestiging van de praktijk.
Startende, erkende huisartsen kunnen daarbovenop nog maximaal 10.000 euro extra renteloos lenen voor bijkomende ruimte of infrastructuur wanneer ze ook investeren in samenwerking met een praktijkverpleegkundige of praktijkondersteunend personeel zoals bijvoorbeeld administratieve of managementgerelateerde hulp.
Voorts kan een huisarts een ondersteuningspremie van maximum 7.400 euro krijgen als tegemoetkoming in de loonkost van een extra praktijkverpleegkundige. Startende huisartsen kunnen als alternatief kiezen voor een ondersteuningspremie van 3.400 euro voor de uitbouw van een telesecretariaat dat het praktijkbeheer ondersteunt.
De ondersteuningspremie van 7.400 euro kan verhoogd worden met 800 euro als de huisarts een opleiding voorziet voor de verdere professionalisering van de praktijkmedewerkers.
Bron: Belga