
Het is bekend dat de huidige strategieën voor het testen van antilichamen een gebrek aan specificiteit hebben, wat resulteert in een hoog percentage vals-positieve resultaten. Duitse onderzoekers hebben een nieuwe aanpak ontwikkeld...
Tussen januari 2020 en juli 2020 testten onderzoekers bloedmonsters van bijna 12.000 Beierse kinderen in de leeftijd van 1-18 jaar die deelnamen aan de Fr1da studie op de aanwezigheid van twee anti-SARS-CoV-2-antilichamen. Ze ontdekten een gemiddelde antilichaamfrequentie van 0,87% van april tot juli. Vergeleken met de incidentie van viruspositieve gevallen die door de Beierse gezondheids- en voedselveiligheidsautoriteit zijn gemeld (bij Beierse kinderen van 0-18 jaar van april tot juli), waren deze antilichaamfrequenties zes keer zo hoog.
De resultaten vertoonden geen verschillen in geslacht of leeftijd. Bijna de helft (47%) van de antilichaampositieve kinderen was asymptomatisch. Onder kinderen met hiv-positieve familieleden had een derde (35%) antilichamen, wat duidt op een hogere verwachte transmissiegraad bij kinderen dan in de meeste eerdere studies. De regionale resultaten binnen Beieren lieten aanzienlijke geografische verschillen zien, waarbij de hoogste antilichaamfrequentie ("hot spots") in het zuiden van Beieren ligt.
De kinderen in deze studie werden ook getest op auto-antilichamen voor type 1 diabetes, een vroege marker van presymptomatische type 1-diabetes. De onderzoekers vonden geen verhoging van de frequentie van deze auto-antilichamen. Dit suggereert dat COVID-19 en type 1-diabetes bij kinderen niet met elkaar in verband worden gebracht.