
Foto: Shutterstock
Het tarief voor een consultatie bij de huisarts en bepaalde specialisten wordt vanaf 1 januari 2023 opgetrokken tot 30 euro. Dat zijn de artsen en ziekenfondsen maandagavond overeengekomen in het kader van de medicomut. Het gaat enerzijds om de doorrekening van de indexering, maar ook deels om een opwaardering van de laagste consultatiehonoraria, waaronder dat voor huisartsen.
Net als alle andere verloningen worden ook de artsenhonoraria geïndexeerd. Dat gebeurt op basis van de afgevlakte gezondheidsindex die in juni vorig jaar 8,14 procent bedroeg. Een deel daarvan - 2 procent - werd vorig jaar al verrekend. Nu werd een akkoord bereikt over de rest van de indexering.
De artsen en ziekenfondsen hebben geopteerd voor een gedifferentieerde indexatie, legt Bart Demyttenaere, de directeur van het medisch beleid bij Solidaris, uit. Concreet houdt dat in dat bepaalde honoraria lager werden geïndexeerd - hoofdzakelijk technische verstrekkingen -, terwijl er voor andere een hogere indexatie werd doorgevoerd. Daarnaast blijft dan nog een spaarpotje over waarmee nieuwe initiatieven kunnen worden gefinancierd. Met dat geld werd beslist om de raadplegingshonoraria voor huisartsen nog eens met 0,81 cent op te trekken en voor bepaalde specialisten die hun inkomen vooral uit raadplegingen halen, zoals reumatologen en oncologen, zelfs met een euro.
Daardoor krijgt een huisarts vanaf 1 januari 2023 30 euro per consultatie tegenover 27,25 euro in 2022. In totaal gaat het voor hen dus om een stijging met 10 procent. Artsenvereniging BVAS spreekt dan ook over "een herwaardering voor de huisartsen".
Voor de patiënt verandert er echter niets. Het remgeld blijft onveranderd op 4 euro voor patiënten met een globaal medisch dossier, 6 euro voor patiënten zonder en 1 euro voor patiënten met een voorkeurstarief. Ook bij specialisten blijft het remgeld hetzelfde: 12 euro voor niet-voorkeurstarieven en 3 euro voor patiënten met een voorkeurstarief.
Bron: Belga