
Foto: Shutterstock
Vier op de tien tandartsen hebben het nieuwe tariefakkoord met de ziekenfondsen verworpen. Vooral in de provincie Antwerpen is de weerstand groot: daar zal uiteindelijk geen enkele tandarts zich aan de prijsafspraken moeten houden. Dat blijkt uit gegevens op de website van het Riziv.
Om de twee jaar maken tandartsen en ziekenfondsen binnen het Riziv nieuwe prijsafspraken. Op 20 december bereikten ze een akkoord voor 2022 en 2023, de federale ministerraad zette eind januari het licht op groen. Tandartsen hadden tot vorige week om zich aan te sluiten.
Uiteindelijk besliste ruim 60 procent van de tandartsen om zich te conventioneren, in lijn met de vorige akkoorden. Het percentage is voldoende om het akkoord in werking te laten treden. Dat gebeurde vorige donderdag.
Maar niet overal geldt het akkoord: in vijf arrondissementen weigerde meer dan de helft van de tandartsen zich te conventioneren, met tot gevolg dat alle tandartsen - ook zij die wel akkoord gingen - er vrij hun tarieven zullen kunnen bepalen. Ze verliezen daardoor wel het sociaal statuut waardoor ze onder andere meer pensioenrechten opbouwen. Het gaat om tandartsen in de provincie Antwerpen (arrondissementen Antwerpen, Mechelen en Turnhout) en de arrondissementen Roeselare (West-Vlaanderen) en Sint-Niklaas (Oost-Vlaanderen).
Volgens het nieuwe akkoord kunnen aangesloten tandartsen met name voor verscheidene behandelingen hogere honoraria aanrekenen. Zo stijgt de prijs van een gewone raadpleging dit jaar tot 27 euro (23 euro in 2021). Dat heeft niet meteen gevolgen voor patiënten: het remgeld - het bedrag dat ze na terugbetaling door het ziekenfonds uiteindelijk zelf moeten ophoesten - blijft hetzelfde op 5,5 euro.
De weerstand van tandartsen tegen het nieuwe akkoord was in Vlaanderen (gemiddeld 47 procent) hoger dan in Wallonië (30 procent) en Brussel (34 procent).
Bron: Belga