
Foto: Shutterstock
Velen hebben kritiek geuit op het effect van videospelletjes op kinderen. Hoewel het waar is dat schermtijd in verband wordt gebracht met een toename van de lichaamsmassa, lijkt een goed evenwicht tussen controllers en sport ideaal.
Onderzoekers van het Karolinska Institutet en de Vrije Universiteit Amsterdam hebben het verband tussen beeldschermgebruik en intelligentie in de loop van de tijd bestudeerd.
Ongeveer 9.000 Amerikaanse kinderen namen deel aan de studie. Op 9- of 10-jarige leeftijd werden de kinderen onderworpen aan een reeks psychologische tests om hun algemene cognitieve capaciteiten te beoordelen. De kinderen en hun ouders werd ook gevraagd hoeveel tijd de kinderen besteedden aan het kijken naar televisie en video's, het spelen van videospelletjes en het gebruik van sociale media.
Na 2 jaar follow-up bleven er iets meer dan 5.000 kinderen over om de psychologische tests opnieuw af te leggen. Dit stelde de onderzoekers in staat te bestuderen hoe de prestaties van de kinderen verschilden van sessie tot sessie en te controleren voor individuele verschillen in de eerste test. Zij controleerden ook voor genetische verschillen die intelligentie zouden kunnen beïnvloeden en voor verschillen in opleiding en inkomen van de ouders.
Gemiddeld besteedden de kinderen 2,5 uur per dag aan televisiekijken, een half uur aan sociale media en een uur aan het spelen van videospelletjes. Uit de resultaten bleek dat degenen die meer spelletjes speelden dan gemiddeld hun intelligentie tussen de twee metingen met ongeveer 2,5 IQ-punten meer dan gemiddeld verhoogden. Er werd geen significant effect, positief of negatief, van televisiekijken of sociale-media waargenomen.
Niettemin is de studie vatbaar voor kritiek wat de methodologie betreft: de schermtijd werd zelf gerapporteerd. Bovendien ging het alleen om kinderen in de Verenigde Staten.