Foto: Shutterstock
Jongens krijgen meer dan vier keer zo vaak een autismediagnose als meisjes. Toch lijkt er bij jonge kinderen geen klinisch verschil te bestaan in autistische kenmerken tussen de geslachten op het moment van de eerste diagnose.
Een longitudinale studie, uitgevoerd tussen 2002 en 2022 door onderzoekers van de UC San Diego School of Medicine, evalueerde meer dan 2.500 jonge kinderen van 12 tot 48 maanden oud. Daaronder bevonden zich 1.500 kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS), 600 typisch ontwikkelde kinderen en 475 kinderen met een ontwikkelingsvertraging. De studie, gepubliceerd in *Nature Human Behavior* in mei 2025, onderzocht de klinische verschillen tussen jongens en meisjes bij de eerste diagnose van ASS.
De evaluaties, uitgevoerd door erkende klinisch psychologen van het Autism Excellence Center in San Diego, omvatten 19 metingen van taal-, sociale, motorische en cognitieve vaardigheden, evenals kernsymptomen van autisme (zoals repetitief gedrag, sociale aandacht via eye-tracking, enz.).
De resultaten toonden geen klinisch significante verschillen tussen jongens en meisjes op de meeste gemeten parameters, met uitzondering van een kleine voorsprong van meisjes op het vlak van dagelijkse levensvaardigheden (volgens ouderrapportage). Bovendien werden, na het onderverdelen van autistische kinderen in subtypes op basis van globale vaardigheden (laag, gemiddeld, hoog), geen noemenswaardige verschillen gevonden tussen de geslachten, noch in hun ontwikkelingsverloop tussen 12 en 48 maanden.
Deze bevindingen staan in contrast met eerdere kleinschalige studies die op vroege sekseverschillen bij autistische kinderen wezen. Wel bleek dat bij typisch ontwikkelende kinderen meisjes beter scoorden dan jongens op meer dan de helft van de tests, met name op taalgebied, sociale interactie en adaptieve vaardigheden.
De resultaten suggereren dat sekseverschillen bij autisme mogelijk niet bestaan op het moment van de eerste diagnose, maar zich pas later ontwikkelen onder invloed van psychosociale of biologische factoren. Dit onderstreept het belang van grootschalige longitudinale studies.
Aangezien autisme sterk erfelijk is, benadrukken deze bevindingen het belang van vroege detectie en interventie, met een focus op klinische subtypes in plaats van geslacht, om behandelstrategieën beter af te stemmen en het ontwikkelingspotentieel van elk kind te ondersteunen.
Delen via e-mail