Zoekveld

De subtypen van depressie beter herkennen
27/06/2023 - 01:46
Foto: Shutterstock

One doesn’t fit all ! Dat is wat we weten over depressie, en het kiezen van een antidepressivum is soms een proces van trial-and-error. Onderzoekers denken dat ze een manier hebben gevonden om een betere behandelingskeuze te maken...

In één onderzoek werden 1.008 volwassenen met een onbehandelde depressieve stoornis willekeurig geselecteerd om één van de drie algemeen voorgeschreven antidepressiva te krijgen: escitalopram, sertraline of venlafaxine-XR, dat zowel op serotonine als noradrenaline werkt. Alle 712 deelnemers ondergingen een behandeling van acht weken.

Voor en na de behandeling maten de onderzoekers de depressieve symptomen van de deelnemers met behulp van twee enquêtes: één die werd afgenomen door clinici en de andere in de vorm van een zelfrapportage, inclusief vragen over veranderingen in slaap en dieet. De onderzoekers hielden ook metingen van sociaal en beroepsmatig functioneren bij, evenals de kwaliteit van leven.

Neurocognitieve tests werden ook voor en na de behandeling uitgevoerd om het verbale geheugen, het werkgeheugen, de beslissingssnelheid en de volgehouden aandacht te beoordelen.

Vóór de behandeling voerden de onderzoekers functionele MRI uit bij 96 deelnemers terwijl ze een taak uitvoerden die "GoNoGo" werd genoemd. De resultaten lieten een verminderde activiteit zien in bepaalde frontale hersengebieden bij deelnemers die leden aan depressie, evenals verminderde cognitieve functies tijdens gedragstests.

De onderzoekers identificeerden een subgroep deelnemers (27%) met meer cognitieve vertraging, slapeloosheid en verminderde activiteit in bepaalde frontale hersengebieden. Dit profiel werd het "cognitieve biotype" genoemd.

Na de behandeling ontdekten de onderzoekers dat de totale remissie, d.w.z. de afwezigheid van depressieve symptomen, 38,8% bedroeg voor deelnemers met het nieuw geïdentificeerde cognitieve biotype, vergeleken met 47,7% voor degenen zonder dit biotype. Dit verschil was vooral duidelijk voor sertraline, waarvoor de remissiepercentages respectievelijk 35,9% en 50% waren voor mensen met en zonder het cognitieve biotype.

De onderzoekers geloven dat het gebruik van gedragsmetingen en beeldvorming van de hersenen kan helpen bij het diagnosticeren van de verschillende biotypes van depressie, waardoor behandelingen beter op de persoon kunnen worden afgestemd. Ze zijn ook van plan om studies uit te voeren waarin verschillende soorten medicatie worden vergeleken, evenals niet-farmacologische behandelingen zoals transcraniële magnetische stimulatie en cognitieve gedragstherapie, voor patiënten met het cognitieve biotype.

A Cognitive Biotype of Depression and Symptoms, Behavior Measures, Neural Circuits, and Differential Treatment Outcomes