Foto: Shutterstock
Lange tijd dachten we dat SARS-Cov-2 stabiel was. Recent onderzoek toont aan dat deze toch muteert.
Onderzoek dat eind vorige week werd gepubliceerd, toont inderdaad aan dat een specifieke modificatie van het SARS-CoV-2-genoom gepaard gaat met een toename van de virale transmissie en de verspreiding van COVID-19 en besmettelijker is in celkweek. De betreffende variant heet D614G en heeft gemodificeerde spicules.
Deze mutatie is relatief recent sinds onderzoekers hem begin april ontdekten. Deze variant is de dominante vorm geworden, zelfs nadat de epidemie in veel delen van de wereld is verdwenen.
De wijziging van D614G verhoogt de besmettelijkheid van het virus in het laboratorium. Maar er moet nog meer in vivo werk worden gedaan om alle implicaties van deze verandering te bepalen.
Het SARS-CoV-2-virus heeft in het algemeen een lage mutatiesnelheid, veel lager dan de virussen die influenza en HIV veroorzaken. De D614G-variant lijkt deel uit te maken van een set van vier gekoppelde mutaties die eenmaal lijken te zijn ontstaan en vervolgens als een samenhangende set variaties over de hele wereld zijn verplaatst.
Op dit moment is uit klinische gegevens gebleken dat, hoewel patiënten met de nieuwe SARS-Cov-2-variant meer kopieën van het virus bij zich dragen dan patiënten die besmet zijn met het niet-gemodificeerde virus, er geen overeenkomstige toename van de ernst van de ziekte was. Dit suggereert dat de nieuwe variant sneller zou kunnen worden overgedragen zonder extra gezondheidsrisico. Om deze reden zijn de regels van fysieke afstand en het dragen van maskers volgens de auteurs nog steeds geldig.
Delen via e-mail