
Foto: Shutterstock
De vraag van de Boston-onderzoekers of kinderen die Covid-19 hebben ontwikkeld, beschermd zijn tegen andere varianten zoals Omicron is beantwoord.
Het antwoord is nee. De onderzoekers verkregen bloedmonsters van 62 kinderen en adolescenten die in het ziekenhuis waren opgenomen met ernstig COVID-19, 65 kinderen en adolescenten die in het ziekenhuis waren opgenomen met multisysteem inflammatoir syndroom (MIS-C), en 50 poliklinische patiënten die waren hersteld van mild COVID-19. Alle monsters zijn verzameld in 2020 en begin 2021, vóór het verschijnen van de Omicron-variant.
In het laboratorium werden de monsters blootgesteld aan een pseudovirus (afgeleid van SARS-CoV-2 maar zonder de virulentie ervan) en werd het vermogen gemeten van antilichamen in de monsters om vijf verschillende varianten van SARS-CoV-2 te neutraliseren: Alpha, Beta, Gamma, Delta en Omicron.
Over het geheel genomen vertoonden de kinderen en adolescenten enig verlies van kruisneutralisatie van antilichamen tegen alle vijf varianten, maar het verlies was meer uitgesproken voor Omicron. Niettemin hadden kinderen die twee doses COVID-19-vaccin kregen, hogere neutraliserende antilichaamtiters tegen alle vijf varianten, inclusief Omicron.
Dit heeft twee praktische implicaties. Ten eerste, aangezien een natuurlijke infectie minder bescherming biedt, is het belangrijk een SARS-CoV-2-infectie te overwegen, zelfs als de persoon deze ziekte reeds onder een andere variant heeft opgelopen. Anderzijds toont het (opnieuw) aan dat vaccinatie veel doeltreffender is dan natuurlijke infectie om beschermende antilichamen te verwerven.