
Een nieuwe studie benadrukt de doeltreffendheid van regelmatige follow-up voor zeer kwetsbare patiënten die lijden aan alcohol- (AUD) of middelengerelateerde stoornissen (SUD).
Minder dan één op de tien mensen met AUD wordt binnen een jaar behandeld, en terugval komt vaak voor bij mensen die wel behandeld worden. Het SBIRT-protocol (Screening, Brief Intervention and Referral to Treatment) is ontworpen om doorverwijzing naar behandeling te vergemakkelijken, met name voor patiënten met ernstigere SUD, maar het is ineffectief gebleken. Het toevoegen van herstelmanagement (RMC) kan de behandelingspercentages verbeteren door AUD en SUD te behandelen als chronische aandoeningen die langdurige follow-up vereisen. Voor de studie onderzochten onderzoekers de impact van driemaandelijkse RMC-controles gedurende 12 maanden bij patiënten in federaal gekwalificeerde gezondheidscentra (FQHC's) die kwetsbare populaties bedienen.
De studie omvatte 266 deelnemers die tussen 2017 en 2020 werden geworven in Chicago met een matig tot hoog middelengebruik. De meerderheid van de deelnemers waren mannen van Afro-Amerikaanse afkomst en velen hadden in het voorgaande jaar dakloosheid ervaren. Alle deelnemers werden doorverwezen voor behandeling en gerandomiseerd om alleen SBIRT of SBIRT gevolgd door RMC te ontvangen.
Kwartaalcontroles werden in verband gebracht met een significante verbetering in het starten van behandeling en een vermindering in het gebruik van alcohol en cannabis, de meest gebruikte middelen. Deelnemers die RMC kregen, waren vaker in behandeling en brachten gemiddeld 54 dagen in behandeling door, vergeleken met 27 dagen voor de SBIRT-groep alleen. Ze rapporteerden ook meer onthoudingsdagen, minder alcohol- en cannabisgebruik en minder ernstig alcohol- en drugsgebruik.
Dit onderzoek benadrukt het belang van regelmatige follow-up om de doorverwijzing van patiënten naar behandeling te verbeteren, vooral voor kwetsbare groepen. Er is echter verder onderzoek nodig om de kosten en effectiviteit van RMC te beoordelen en om te bepalen welke populaties er het meeste baat bij hebben, evenals om de duurzaamheid en opschaling van deze interventie in de echte wereld te onderzoeken.