
Sinds 2020 geven we meer uit aan geneesmiddelen in ziekenhuizen (50,8%) dan in openbare apotheken (49,2%). In 2021 is het aandeel van de uitgaven in ziekenhuizen nog verder toegenomen tot 52% (3,1 miljard euro). Slechts een fractie (14%, 400 miljoen euro) van de ziekenhuisuitgaven waren voor geneesmiddelen voor gehospitaliseerde patiënten. De aanhoudende sterke groei van de uitgaven in ziekenhuizen valt te verklaren door de sterke groei van de uitgaven bij de ambulante patiënt, die een behandeling krijgt in het ziekenhuis, maar er niet is opgenomen. Meer en meer patiënten krijgen een ambulante behandeling in het ziekenhuis met nieuwe geneesmiddelen die een hoge behandelingskost per patiënt hebben. Deze geneesmiddelen zijn bijvoorbeeld de oncologische geneesmiddelen en de weesgeneesmiddelen.
Weesgeneesmiddelen vertegenwoordigen 13% van de uitgaven
13% (700 miljoen) van alle uitgaven is voor weesgeneesmiddelen. Dit zijn geneesmiddelen die men gebruikt om zeldzame en vaak levensbedreigende ziektes te behandelen. Deze middelen hebben een dure kost per patiënt. Patiënten krijgen deze geneesmiddelen meestal via de ziekenhuisapotheek.
1 miljard teruggestort door farmabedrijven
We vergoeden nieuwe, doorgaans dure geneesmiddelen, weesgeneesmiddelen maar ook andere, vaak eerst tijdelijk via een overeenkomst afgesloten tussen een farmaceutische firma en het RIZIV. De geneesmiddelen onder contract maken voor 2021 globaal gezien 35% (2,1 miljard) uit van de uitgaven voor geneesmiddelen. In de ziekenhuizen gaat meer dan de helft (55%) van de uitgaven naar geneesmiddelen onder contract, in de openbare apotheken is dat 13%. De farmaceutische bedrijven hebben in 2021 één miljard euro terug gestort in het kader van overeenkomsten afgesloten tussen de farmaceutische firma’s en het RIZIV.