Zoekveld

Hemofilie A: gentherapie werkt
21/03/2022 - 01:44

Een studie gepubliceerd in het New England Journal of Medicine, waaraan een Belgisch team heeft meegewerkt, toont het belang aan van gentherapie bij een zeldzame maar ernstige ziekte...

De publicatie betreft de doeltreffendheid van een gentherapievector, de valoctocogene roxaparvovec (AAV5-hFVIII-SQ) die een DNA bevat dat complementair is aan stollingsfactor VIII en wordt aangestuurd door een lever-selectieve promotor.

Dit is een fase 3, open-label, multicentrisch onderzoek bij mannen met ernstige hemofilie A., gedefinieerd als een factor VIII-spiegel ≤1 IE/dL of minder. Deelnemers die minstens 18 jaar oud waren en geen reeds bestaande anti-AAV5-antilichamen hadden, kregen een eenmalige infusie van 6×1013 roxaparvovec valoctocogene vector-genomen per kilogram lichaamsgewicht. Het primaire doel van de studie was veranderingen in factor VIII-activiteit gedurende de weken 49 tot 52 na de behandeling. Secundaire eindpunten waren de verandering in het jaarlijkse gebruik van factor VIII-concentraat en het aantal bloedingen. De veiligheid werd beoordeeld aan de hand van bijwerkingen en resultaten van laboratoriumtests.

In totaal werden 134 deelnemers behandeld die gedurende ten minste 51 weken konden worden gevolgd. Onder de 132 HIV-negatieve deelnemers nam het gemiddelde niveau van factor VIII-activiteit in de weken 49-52 toe met 41,9 IE per deciliter (95% CI 34,1-49,7; p<0,001; mediaan= 22,9 IE/dL; 10,9 tot 61,3). De primaire doelstelling is ruimschoots gehaald. Wat de secundaire doelstellingen betreft, bleek uit de studie bij 112 patiënten dat het aantal factor VIII-bloedingen op jaarbasis en het aantal behandelde bloedingen na 4 weken na infusie met respectievelijk 98,6% en 83,8% daalden (p<0,001). Alle deelnemers kregen te maken met ten minste één ongewenst voorval, waarvan 16,4% (22 van de 134) ernstige bijwerkingen ondervond. Een verhoging van het alanine aminotransferase kwam voor bij 115 van 134 deelnemers (85,8%) en werd behandeld met immunosuppressiva. De andere meest voorkomende bijwerkingen waren hoofdpijn (38,1%), misselijkheid (37,3%) en aspartaat aminotransferasestijgingen (35,1%). Geen van de behandelde patiënten ontwikkelde echter remming van factor VIII en er trad geen trombose op tijdens de follow-up. Dit is heel goed nieuws voor patiënten met deze ziekte en hun familie...

Valoctocogene Roxaparvovec Gene Therapy for Hemophilia A