
Zo'n 14 procent of één op de zeven van de letselongevallen gebeurt op school of op weg van en naar de school, zo blijkt uit een rondvraag van verzekeraar AG bij een representatief staal van gezinnen voor de periode 2018-2020. Vorig jaar was door corona een atypisch jaar waarbij contactonderwijs werd beperkt. Als men enkel rekening houdt met de 'normale' jaren 2018 en 2019, stijgt het percentage ongevallen in een schoolomgeving zelfs tot 17 procent of één op de zes. Schoolongevallen hebben wel minder zware gevolgen, zowel medisch als financieel, aldus AG.
Van alle kinderen die slachtoffer werden van een schoolongeval, is bijna de helft (46%) tussen 6 en 12 jaar oud, de leeftijdsgroep van de lagere school. Bijna één op de drie (31%) is jonger dan 6 jaar en minder dan één op de vier (23%) is ouder dan 12 jaar.
De speelplaats is met voorsprong de gevaarlijkste plaats in de school: meer dan één op de vier schoolongevallen (27%) gebeurt daar. De lessen Lichamelijke Opvoeding, het klaslokaal en de trappen zijn elk goed voor zowat één schoolongeval op de zes (17%).
De weg naar school (9% van de schoolongevallen) lijkt dan weer minder gevaarlijk, maar mogelijk hebben heel wat deelnemers aan het onderzoek een dergelijk ongeval als een verkeersongeval gemeld en niet als een schoolongeval.
Nog meer dan voor andere types ongevallen, is de lente uitgesproken de gevaarlijkste periode voor schoolongevallen. Bijna de helft gebeurt tussen de drie lentemaanden, met mei op kop (20%). De maand oktober is dan weer de veiligste maand met slechts 3% van alle schoolongevallen.
Qua letsels na een schoolongeval, komen breuken en kneuzingen het vaakst voor (27%), net voor letsels aan hoofd en hersenen (21%). Brandwonden (14%) vervolledigen de top 3. Opmerkelijk is dat ook 12% van de ongevallen te maken heeft met een vergiftiging.
Eén op de drie heeft medische kosten als gevolg van het ongeval, één op de vijf leidt tot schoolverlet, gemiddeld voor tien dagen. Eén op de zes van de slachtoffers zegt blijvende letsels te hebben opgelopen, en bijna evenveel maken melding van psychologische problemen. In iets meer dan de helft (53%) van de ongevallen is er sprake van een (al dan niet gedeelde) aansprakelijkheid van derden (school, andere leerlingen ?), wat eventueel aanleiding zou kunnen geven tot een schadevergoeding op basis van die aansprakelijkheid.
Voor het vergoeden van de geleden schade, wordt vooral een beroep gedaan op de schoolverzekering. Die staat in voor zowat de helft (48%) van alle vergoede schadegevallen. Een schoolverzekering bevat doorgaans, naast een waarborg "Aansprakelijkheid", ook een waarborg "Ongevallen" die forfaitaire maar geplafonneerde vergoedingen uitkeert, los van de vraag of iemand aansprakelijk is. In de andere helft van de vergoede schadegevallen is de hospitalisatie- of de autoverzekering (van het gezin of van een derde) tussengekomen. De kosten voor de gezinnen blijven veelal beperkt: slechts 15 procent verklaart zelf meer dan 500 euro te hebben moeten ophoesten. "Dat is beduidend minder dan het geval is voor andere types ongevallen", aldus AG.
Frappant is nog dat gezinnen die een schoolongeval meldden, doorgaans ook meer dan één schoolongeval overkwam in de periode van de enquête. De helft (51 procent) van de getroffen gezinnen meldt over de drie jaar zelfs drie schoolongevallen of meer, dus gemiddeld minstens één per jaar.